1. Inleiding
Voor het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de financiële positie van de gemeente Houten is inzicht gewenst in potentiële financiële risico’s en de mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (de weerstandscapaciteit). In deze paragraaf werken we de risico’s en de weerstandscapaciteit uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd en geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie.
Een toereikend weerstandsvermogen voorkomt dat iedere financiële tegenvaller ons direct tot bezuinigingen dwingt of ten koste gaat van bestaande taken. Incidenteel kunnen deze financiële tegenvallers worden gedekt uit het weerstandsvermogen. Indien er sprake is van structurele financiële tegenvallers zijn hier maatregelen voor nodig om de begroting structureel en reëel in evenwicht te laten zijn.
Het ratio weerstandsvermogen 2025 is lager dan vorig jaar, namelijk 6,1 (t.o.v. 6,6 in 2024). De weerstandscapaciteit is licht gedaald als gevolg van een relatieve stijging van het risicobedrag. De hoge ratio weerstandsvermogen is van belang gezien het aantal niet-kwantitatieve risico's. Deze risico’s kunnen zich uiteindelijk in meer of minder mate gaan vertalen in concrete risico’s. De hoge ratio is dan een buffer om deze risico’s incidenteel af te dekken.
Naast een robuust weerstandsvermogen is een adequaat risicomanagement gewenst. Dit betekent een proactieve houding in het signaleren, herkennen en beheersen van risico’s. Concreet vullen we dit in met een periodieke screening op mogelijke risico’s, te nemen beheersmaatregelen en het gesprek met elkaar hierover.
Deze paragraaf begint met een weergave van de weerstandscapaciteit. Vervolgens komt het risicoprofiel, uitgesplitst in risico’s aan bod. Vanuit de weerstandscapaciteit en risico’s wordt een conclusie getrokken over het weerstandsvermogen. Deze paragraaf sluit af met een aantal financiële kengetallen en balansprognose van 2025 t/m 2028.
2. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte kosten te dekken. Deze bestaan uit het vrije deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De werkelijke omvang eind 2023, de prognose begin 2024 (uit de programmabegroting 2024) en de actuele prognose begin 2025 wordt in de volgende tabel weergegeven.
bedragen x € 1.000 | |||
Weerstandscapaciteit | 31-12-2023 | 1-1-2024 | 1-1-2025 |
Vrij deel algemene reserve | 8.976 | 8.976 | 10.862 |
- provinciale minimumnorm | 2.544 | 2.561 | |
- boven de provinciale minimumnorm | 6.432 | 8.301 | |
Onbenutte belastingcapaciteit | 3.230 | 3.880 | |
Stelpost onvoorzien | 67 | 0 | |
Totaal | 8.976 | 12.273 | 14.742 |
Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt naar verwachting op 1 januari 2025 € 10,862 miljoen. Aan dit vrije deel van de algemene reserve stelt de provincie (als toezichthouder) als omvang een minimumnorm van € 50 per inwoner. Met een verwacht inwonersaantal begin 2025 van 51.220 inwoners moet het vrij besteedbaar deel een minimumomvang hebben van € 2,561 miljoen. De omvang van € 10,862 miljoen ligt € 8,301 miljoen boven de minimumnorm en voldoet daarmee ruim aan deze norm.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de verwachte taxatiewaarde van het totale areaal woningen te vermenigvuldigen met het verschil tussen het gemiddeld OZB-tarief woningen en niet-woningen in Houten en het landelijk normtarief OZB voor beroep op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet. Het normtarief is door het Rijk in de meicirculaire 2024 bepaald op 0,1595% (2023: 0,1614%). Dit tarief is 0,0357% lager dan ons gemiddeld tarief. Met een geraamde belastingopbrengst woningen van € 9,8 miljoen komt onze onbenutte belastingcapaciteit voor 2025 uit op € 3,880 miljoen (prognose).
De omvang van de stelpost onvoorzien werd in de afgelopen jaren begroot op basis van € 1,25 per inwoner. De komende jaren is er vanuit het bezuinigingsperspectief bepaald deze stelpost niet in te vullen. In het geval van een onvoorziene situatie waar acuut middelen voor nodig zijn, wordt elders in de begroting dekking gezocht.
3. Risicoprofiel
Overige (niet) kwantitatieve risico's
Zoals gebruikelijk maken we bij het risicoprofiel onderscheid in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico (positief of negatief) kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.
De onzekerheden zijn in 5 categorieën onderverdeeld:
- Financieel-economisch
- Organisatie
- Juridisch
- Imago
- Verbonden Partijen
Alle reeds bestaande onzekerheden en risico's zijn geupdate. Daarnaast zijn er onzekerheden en risico's verwijderd die niet meer van toepassing zijn of nieuwe risico's benoemd (aangeduid met "nieuw" achter titel).
Van bestaande onzekerheden uit eerdere P&C-documenten is de onzekerheid ‘wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen’ niet meer relevant. Deze onzekerheid is inmiddels vormgegeven in de huidige werkwijze en Begroting 2025 en vormt daarmee geen onzekerheid meer. De onzekerheid Inflatie/aanbestedingen is ook uit het overzicht verwijderd, daar deze is gesplitst en is opgenomen in nieuwe/andere beschrijving van onzekerheden.
Financieel-economisch
Aanbestedingen (nieuw)
Problemen met het aanbesteden van werkzaamheden. Diverse aannemers hebben aangegeven het lopende contract niet meer te willen verlengen tegen de huidige prijs. De gemeente loopt het risico bij een volgende aanbesteding fors duurder uit te zijn. Ook neemt het aantal aannemers en adviesbureaus af waardoor het lastiger wordt voorbereidende- en uitvoerende werkzaamheden binnen het beschikbare budget aan te besteden. |
|---|
Abonnementstarief huishoudelijke ondersteuning
Abonnementstarief Wmo waaronder huishoudelijke hulp: Met ingang van 1 januari 2019 heeft de rijksoverheid de systematiek en de hoogte van de eigen bijdrage gewijzigd. Indien een client zelfstandig woont, dan betaalt de client, ongeacht het aantal Wmo voorzieningen en de kosten hiervan, een maximale eigen bijdrage van € 20,60 per maand (prijspeil 2024). Indien er sprake is van begeleid wonen, dan gelden andere regels voor de eigen bijdrage. Onderzoek heeft aangetoond dat de financiële gevolgen voor de gemeente (€ 226 miljoen) aanzienlijk groter zijn dan de compensatie van het rijk (€ 145 miljoen). Als reactie hierop werkt het rijk aan de invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor alle Wmo-voorzieningen die nu onder het abonnementstarief vallen. De oorspronkelijk voorgestelde maatregel betrof alleen een inkomensafhankelijke bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning per 1 januari 2025. De nieuwe maatregel vraagt een wetswijziging en vergt een aanzienlijke implementatietijd waardoor de beoogde datum van inwerkingtreding op 1 januari 2026 is gesteld. De aanpassing moet vanaf 2026 een besparing opleveren. Zodra hier meer over bekend is zullen wij de financiële effecten vertalen naar de begroting. |
|---|
Amerikaanse rivierkreeft (nieuw)
Rivierkreeften vervuilen de watergangen en graven holen in de oevers, waardoor deze verzakken of afkalven. De Amerikaanse rivierkreeft heeft nauwelijks natuurlijke vijanden en vermenigvuldigt zich razendsnel. Dit veroorzaakt een slechtere waterkwaliteit, verstoord bodemleven en bedreiging voor andere waterdieren. Als gevolg kan de gemeente kan niet meer voldoen aan de doelstellingen m.b.t. waterkwaliteit en de verzakkingen belemmeren het grasmaaien langs watergangen in ernstige mate. Beheersmaatregeenl: Het ministerie onderzoekt samen met waterschappen (waaronder HDSR) hoe de kreeften het beste kunnen worden bestreden; Inspectie laten uitvoeren van alle oevers en op basis daarvan een herstel- en onderhoudsplan voor de komende jaren opstellen; natuurvriendelijke oevers aanleggen, de rivierkreeft nestelt daar liever niet. |
|---|
Bouwleges
Mogelijk tegenvallende inkomsten uit bouwleges als gevolg van uitblijven van bouwplannen, hogere bouwkosten en de invoering van de Wet Kwaliteitsborging. |
|---|
Financiën en risico's woningbouw
We zoeken voor de financiering van de (woningbouw)plannen aansluiting bij het Rijk (MIRT) en provincie voor gelden voor de infrastructuur en woningbouw. Hiervoor zijn aanvragen in gang gezet. Randvoorwaarde en risico hierbij is dat er voldoende betaalbare woningen moeten worden gebouwd (50% betaalbaar) om aanspraak te kunnen maken op deze gelden. Tevens moet structureel ingezet worden op kostenverhaal van binnenplanse- en bovenwijksekosten op de ontwikkelaars. Dit is een wettelijke verplichting, maar ook een noodzaak om de begeleiding van de plannen en de financiering van ruimtelijke investeringen te kunnen borgen. |
|---|
Hoogte rijksvergoeding en hervormingsagenda
Hervorming jeugdhulpstelsel in combinatie met aanpassingen van de Jeugdwet zullen impact hebben op de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten. Het is nog onbekend welke taken en verantwoordelijkheden bij gemeenten komen te liggen en wat de financiële impact hiervan is. Het risico is dat de hoogte van de rijksvergoeding ontoereikend is terwijl jeugdhulp een openeinderegeling is. |
|---|
HR-21 onderhoud (nieuw)
Met een jaarlijkse onderhoudsronde HR21 kunnen (sterk) gewijzigde functies opnieuw worden gewaardeerd. De uitkomst van deze onderhoudsronde kan structurele effecten hebben voor de meerjarenbegroting. Jaarlijks heeft de onderhoudsronde in de afgelopen jaren een impact gehad variërend van € 40.000 tot € 110.000. |
|---|
Inzicht hebben en houden in financiele afwijkingen (nieuw)
Door vele en snelle ontwikkelingen in de organisatie en daarbuiten is er altijd een risico dat ontwikkelingen niet (tijdig) afgestemd worden met de controllers waardoor financiele afwijkingen niet goed cq tijdig in beeld zijn. Ook doordat er voor een aantal gebieden nog geen gestandariseerde processen en verantwoordelijkheden afgesproken zijn en er op veel plekken personele wijzigingen zijn waardoor bestaande informele werkwijzes verdwijnen. Vanuit FIN wordt eraan gewerkt om deze werkwijzen te automatiseren, standariseren en vast te leggen. |
|---|
Jeugdhulp en Wmo
De zorg kampt met steeds grotere personeelstekorten waardoor onze inwoners niet altijd tijdig de zorg ontvangen die ze op dat moment nodig hebben. Dit legt een druk op ons Sociaal Team omdat het veel tijd kost om een plek te vinden of een alternatief te bieden tijdens het wachten. |
|---|
Klimaatdoelstellingen/ windparken
De uitstoot van broeikasgassen heeft als ongewenst effect de opwarming van de aarde. Dit heeft negatieve gevolgen voor mens, dier en de natuur. Daarnaast raken zonder ingrijpen de huidige energiebronnen uitgeput. Op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau is beleid ontwikkeld om deze neerwaartse spiraal om te buigen. Op gemeentelijk niveau hebben wij als ambitie een duurzaam Houten in 2040: klimaat- en energieneutraal, aardgasvrij, klimaatproof met volop groen en water, gesloten kringlopen en natuurlijk materiaalgebruik. De inwoners en maatschappelijke organisaties worden met behulp van voorlichting en subsidies gestimuleerd om vorm te geven aan duurzaamheid. Vlak voor het zomerreces van 2023 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Tijdelijke wet Klimaatfonds. Hiermee komt bijna 35 miljard euro beschikbaar voor klimaatmaatregelen zoals energie-infrastructuur, verduurzaming van woningen en maatschappelijke gebouwen en verduurzaming van de industrie. Medeoverheden, waaronder gemeenten, krijgen via een specifieke uitkering middelen voor de uitvoering van het klimaatbeleid. Dit is in ieder geval tot en met 2025 gegarandeerd. Structurele financiering vanaf 2026 is aan het nieuwe kabinet. Voldoende financiële middelen en acceptatie/begrip vanuit de samenleving voor maatregelen bepalen het succes van de uitvoering. Goede participatie is daarin een belangrijk middel. Dit vraagt echter wel veel extra inzet en tijd. De energietransitie vraagt van de hele maatschappij investeringen. Door de hoge energieprijzen vanaf 2022 is de aandacht voor verduurzaming gegroeid. De noodzaak tot energiebesparing werd breed gevoeld. Tegelijkertijd zorgt de hoge inflatie, vooral door hoge energieprijzen, voor minder investeringscapaciteit en -bereidheid bij huishoudens en bedrijven. De inzet van de rijksoverheid voor koopkracht, energiebesparing en -investeringen zal erg bepalend zijn voor de mogelijkheden van individuele huishoudens om mee te kunnen doen in de energietransitie. Op technisch vlak is het elektriciteitsnet reden voor zorg. In onze regio is netcongestie afgekondigd. Daardoor kunnen nieuwe grootschalige energieprojecten (zonnevelden, windparken, grote zonnedaken) op dit moment niet meer (direct) op het net aangesloten worden. Ook nieuwe grootverbruikersaansluitingen zijn nu (vrijwel) niet mogelijk. Netbeheerders hebben gewaarschuwd dat in de nabije toekomst (vanaf 2026) mogelijk ook kleinverbruikersaansluitingen (woningen) met netcongestie geconfronteerd worden. Dit kan gevolgen hebben voor het tempo waarin grote opgaven, zoals de energietransitie en woningbouw, gerealiseerd kunnen worden. De netcongestie is naar verwachting pas aan het einde van dit decennium opgelost. Tot die tijd vraagt dit om creativiteit en innovatie om projecten te kunnen blijven realiseren. Ten aanzien van de ingediende bezwaren tegen de windparken is de situatie als volgt: In december 2022 heeft de gemeente nieuwe besluiten genomen over de Windparken Houten en Goyerbrug. Beide dossiers zijn (juridisch) complex en maatschappelijk en politiek zeer gevoelig. Daar komt bij dat de initiatiefnemer van Windpark Goyerbrug de gemeente aansprakelijk heeft gesteld voor vertragingsschade. Deze schade is (nog) niet gekwantificeerd. Vanuit de heroverweging van Windpark Goyerbrug heeft de raad een indruk van de orde van grootte van de financiële risico's rond dit windpark. In 2023 is beroep aangetekend bij de rechtbank en de Raad van State tegen de besluiten over Windpark Houten en Windpark Goyerbrug. Op moment van schrijven wachten we op de uitspraken over de beroepen tegen Windpark Houten bij de rechtbank. Voor de zaken bij de Raad van State moet nog een zitting gepland worden. Er is zodoende niks te zeggen over de voorgang, laat staan over de uitkomsten. Deze procedures vragen veel ambtelijke inzet en externe (juridische) expertise. Daarmee is het niet alleen een juridisch en financieel-economisch risico, maar ook op het gebied van organisatie. |
|---|
Klimaatverandering
Door de opwarming krijgen we vaker te maken met zeer warme dagen, droogte en extreme regenbuien, hetgeen impact kan hebben op beschadiging van vastgoed en impact op fundering, schilderwerk etc. Op de langere termijn van 10 jaar wordt dit risico naar verwachting groter. In 2023 was er daarnaast ook sprake van zeer langdurige neerslag. Dit laatste kan tot verzadiging van de grond leiden wat tot gevolg kan hebben dat grondlichamen instabiel worden en verzakken. |
|---|
Landbouwtransitie en ontwikkelingen buitengebied
Vertraging projecten als gevolg van stikstofdossier: De stikstofproblematiek is veelomvattend, complex en raakt veel sectoren. Doordat enerzijds het beleid nog verder uitgewerkt moet worden en anderzijds er veel discussie is over de toegepaste rekenmethodes ten aanzien van de verschillende projecten, lopen vooral (woning)bouwprojecten vertragingen op. Er wordt vanuit het Rijk en provincie inmiddels volop ingezet op het voorkomen van vertragingen bij woningbouwprojecten door het inzetten van subsidieregelingen en het inzichtelijk maken van de beschikbare stikstofruimte. Voor de bouwplannen in Houten is in het derde kwartaal van 2023 de benodigde stikstofruimte geïnventariseerd en gemeld via de provincie aan het ministerie van BZK. Het blijft nu nog onduidelijk of er voldoende stikstofruimte is om Natuurbeschermingswet-vergunningen in 2024 te kunnen verlenen voor de woningbouwplannen binnen Houten. Vertraging transitie landbouw: De ontwikkelingen rond de toekomst van de agrarische sector hebben invloed op wat er wel en niet is toegestaan op agrarische gronden. Dit kan gevolgen hebben voor ontwikkelingen in het buitengebied (experimenteerruimte, uitnodigingsplanologie, woningbouw). Het Nationaal Programma Landelijk Gebied brengt de opgaven op het gebied van stikstof, natuur, water, klimaat en bodem samen en zorgt voor een gecombineerde aanpak voor een vitaal landelijk gebied. In opdracht van het Rijk heeft de provincie Utrecht in juli 2023 het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) opgeleverd. Verdere uitwerking hiervan vindt plaats in gebiedsagenda’s, waaronder een agenda voor de Kromme Rijn Streek, welke in samenspraak met belanghebbende en gemeenten wordt opgesteld. Deze agenda moet inzage geven in hoe de transitie van het landelijk gebied wordt vormgegeven. Voor de uitvoering van de gebiedsprogramma’s stelt het Rijk middelen beschikbaar. Het is belangrijk goed aangehaakt te blijven bij het opstellen van de gebiedsagenda Kromme Rijn Streek, zodat Houtense belangen goed vertegenwoordigd worden en eventuele negatieve gevolgen beperkt blijven. Spuitzone's fruitteelt: Door een uitspraak van de rechter mogen geen nieuwe woningen gerealiseerd worden binnen de 50meter van zones waarin gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Dit heeft invloed op de woningbouwplannen in het buitengebied. |
|---|
Langer groeiseizoen (nieuw)
Door klimaatverandering wordt het groeiseizoen langer. Het groen moet daarom gedurende een langere periode worden onderhouden, wat kan leiden tot hogere kosten. |
|---|
Omgevingswet
Hoewel in het bestuursakkoord Omgevingswet met het Rijk uit 2016 is overeengekomen dat de implementatie voor decentrale overheden budgetneutraal zou moeten zijn, is dit op moment van schrijven geenszins zeker en is de ambtelijke inschatting dat niet het geval zal zijn. Voor de incidentele implementatiekosten zou de gemeente Houten gecompenseerd worden met uitkeringen in de jaren 2023, 2024 en 2025. Dit lijkt nu slecht deels te gebeuren. Belangrijker nog is de compensatie vanuit het Rijk voor de structurele bijkomende lasten, onderhandelingen tussen VNG en Rijk hierover verlopen stroef en er is nog geen zicht op een akkoord. Het implementeren van de omgevingswet vraagt structureel extra inzet zowel op gebied van advisering fysieke leefomgeving als t.b.v. het functioneel beheer van de daarmee samenhangende systemen. |
|---|
Potentieel aanbesteden personeelssysteem (nieuw)
In 2024 wordt onderzoek gedaan naar de noodzakelijk ontwikkeling van het personeelssysteem. Mogelijk leidt dit tot een nieuwe aanbesteding, met potentieel daaruit voortvloeiende meerkosten. |
|---|
RVU (nieuw)
De Cao Gemeenten kent de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden eerder met pensioen te gaan. Dit heeft financiële impact op de organisatie. De regeling is niet voor iedereen interessant, maar we weten dat in 2025 er circa € 50.000 aan impact zal zijn. Bij meer deelnemers aan de regeling kan de impact in 2025 oplopen tot € 120.000. Bij de Jaarrekening 2024 zal voor het benodigde bedrag een reserve worden gecreëerd. Indien mogelijk komt de dekking hiervoor uit het begrotingsresultaat, zo niet dan wordt dekking gezocht in reeds bestaande salarisbudgetten, zoals het budget Concern brede ruimte (stelpost flankerend beleid). |
|---|
Sociale werkvoorziening (nieuw)
Gemeente Houten betaalt UW de loon- en begeleidingskosten vanuit de vergoeding van het Rijk. Deze vergoeding is niet kostendekkend. Voorgaande jaren was er vanuit UW dekking hiervoor, mogelijk komt deze dekking in 2025 te vervallen. Het gaat om een beperkt aantal SW'ers. |
|---|
Spoortrillingen
Inwoners van Houten ondervinden ernstige hinder van trillingen veroorzaakt door passerende (goederen) treinen. Deze situatie bestaat al vanaf 2009. In dat jaar werd de verdubbeling van het spoor door Houten (traject Utrecht-Geldermalsen) voltooid. Deze bewoners hebben sinds de spoorverdubbeling last van slapeloze nachten en stress en zitten met een onverkoopbare woning. Omdat de kosten voor deze oplossing erg hoog liggen, heeft het ministerie van IenW besloten om geen fysieke maatregelen te treffen. Deze uitkomst om geen maatregelen te treffen is voor ons, maar in de eerste plaats voor de betrokken bewoners, onaanvaardbaar. Dit besluit wordt door de bewoners van Houten aangevochten. Mocht het ministerie van IenW in de toekomst toch overgaan tot het nemen van maatregelen, dan zal zij mogelijk ook een financiële bijdrage vragen van de gemeente Houten. |
|---|
Stichting Sociaal Team Houten
Het Team Jeugd van de Stichting Sociaal Team Houten ziet de vraag naar Jeugdhulp sinds de corona-pandemie groeien en ook de complexiteit van de problematiek stijgt. Als dit doorzet bestaat het risico dat de wachttijd voor hulp blijft groeien. Het feit dat het Sociaal Team meer taken krijgt - denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen rond Jeugd en veiligheid - zal dit risico groter maken en stijgende kosten met zich meebrengen. |
|---|
Transitie Recreatieschap Stichtse Groenlanden
Twee jaar na de transitie zijn grote stappen gezet in de nieuwe samenwerking. Het personeel van Recreatieschap Midden Nederland is overgegaan naar Staatsbosbeheer (SBB) en dat is goed verlopen. De eerste (financiële) rapportages zijn opgeleverd door SBB. De nieuwe samenwerking verloopt steeds beter en er is veelvuldig (goed) overleg. Momenteel wordt het beheer en onderhoud van alle recreatieterreinen doorgerekend en geïmplementeerd in het Terreinbeheermodel van SBB. Ook wordt een Toekomstvisie opgesteld en wordt een 4-Jarig Uitvoeringsplan opgesteld inclusief een financiële doorrekening daarvan. Op basis daarvan zal duidelijk worden wat de kosten van het beheer en onderhoud van alle recreatieterreinen zal worden en ook of de deelnemersbijdrage moet worden aangepast en/of dat het beheer moet worden bijgesteld om de kosten beperken. Al wel duidelijk is dat in de oorspronkelijke begroting van het Recreatieschap de kosten voor groot onderhoud en vervanging onvoldoende in de begroting was opgenomen en dat dat financiële consequenties kan hebben. De impact daarvan zal duidelijk worden als bovengenoemde stukken zijn afgerond en daar afspraken over zijn gemaakt. Vooraf is al aangegeven dat de financiële situatie van de deelnemers zo is dat niet zondermeer extra budget beschikbaar is. Komend jaar (2025) zullen de kosten voor de deelnemers in de gemeenschappelijke regelen met SGL vooralsnog gelijk zijn (wel met indexatie). |
|---|
Uitkeringslasten (nieuw)
De uitkering (BUIG) is voor 2025 met 1% opgeplust door WIL. Gezien de ontwikkelingen is de kans groot dat de stijging van de uitkeringslast hoger zal zijn. Daar is niet direct een (volledige) compensatie voor vanuit het Rijk. De verwachting is dat dit een negatieve impact op de begroting 2025 heeft. |
|---|
Uitkomsten RI&E (nieuw)
In 2024 wordt de RI&E uitgevoerd. Deze RI&E bestaat uit verschillende onderdelen, zoals de RI&E gemeentehuis en de RI&E PSA (de vragenlijst). Uit elk van deze onderdelen volgt een plan van aanpak. De acties die hieruit zullen volgen om arbeidsrisico’s binnen de organisatie te minimaliseren, zullen kosten met zich mee brengen. Op dit moment is nog niet duidelijk of de omvang hiervan door het beschikbare arbobudget kunnen worden gedekt. |
|---|
Vergroening en bezetting buitendienst (nieuw)
De groei van Houten heeft de afgelopen 10 jaar niet geleid tot extra formatie bij het groencluster. Bij nieuwbouw worden weliswaar de onderhoudsbudgetten verhoogd, maar er komt geen personeel bij. Daarnaast leidt ook ontstening jaarlijks tot structureel extra werk voor het groencluster, zonder enige compensatie. |
|---|
Woekerende waterplanten (nieuw)
De watergangen in en om Houten worden overwoekerd door met name ongelijkbladig vederkruid, ontstaan door klimaatverandering en menselijk handelen. De huidige beheersmaatregelen lijken niet meer toereikend. Samen met HDSR wordt een plan opgesteld voor de bestrijding van de ongewenste waterplanten. |
|---|
Woningbouwopgave 2021- 2030
Volgens onze Woonvisie moeten er 4.750 extra woningen worden gerealiseerd in de periode 2021- 2040. Hierbij wordt verwacht dat er ongeveer 2.000 woningen binnen de Rondweg in de gebieden centrum, De Molenzoom en De Koppeling worden ontwikkeld door middel van transitie en transformatie. De overige 2.750 woningen staan gepland in de uitleglocatie Houten Oost. Deze woningbouwopgave wordt volgens het Programma Bouwen voor Houten, in samenspraak met de bewoners en volgens het Houtens DNA, uitgevoerd. De visievorming voor de gebieden centrum, De Molenzoom en De koppeling bevindt zich in de eindfase. Hierna komt de verdere ontwikkeling, maar deze staan onder druk door hoge bouwkosten en de afhankelijk van de ontwikkelaars (zij hebben grotendeels de panden in bezit). Dit kan ervoor zorgen dat er onvoldoende locaties beschikbaar komen. Daarnaast kunnen bezwaren planologische procedures vertragen. Hoewel er stevig is ingezet op participatie kan de visie leiden tot ontevredenheid bij inwoners, dit kan leiden tot vertraging in de besluitvorming. Om een kwalitatief goede ontwikkeling te realiseren maken we gebruik van subsidieregelingen van het Rijk en de provincie (voor zowel de planfase als de uitvoeringsfase). Mocht er een subsidie niet worden toegekend kan dat leiden tot hogere eigen kosten of vertraging. Tot slot is er een krappe arbeidsmarkt, waardoor personele capaciteit een risico vormt en er kan sprake zijn van onvoldoende budget voor inhuur en onderzoeken. Voor de gewenste woningen in Houten Oost moet er eerst toestemming komen vanuit de provincie. Inmiddels zijn er 4 varianten uitgewerkt, wat uiteindelijk moet leiden tot een visie voor Houten Oost. Om toestemming vanuit de provincie te bewerkstelligen wordt er ingezet om in samenwerking met de regiogemeenten de visie op Houten Oost op te nemen het Integraal Ruimtelijk Perspectief. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de doorontwikkeling van het Kromme Rijn Linielandschap. |
|---|
Imago
Klachtprocedures
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling. |
|---|
Social media
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende hierop reageert leidt dit tot imagoschade. |
|---|
Organisatie
Arbeidsmarktontwikkelingen
Het binden en behouden van (nieuwe) medewerkers is een enorme uitdaging, gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de daarbij behorende concurrentie. Hiervoor zijn vanaf de Begroting 2025 meer structurele middelen beschikbaar gesteld. |
|---|
Leverancier ASAPCLOUD (nieuw)
In 2024 loopt het traject om alle IT infrastructuurdiensten en technisch beheer te outsourcen naar de leverancier ASAPCLOUD. Dit is een vrij kleine leverancier die snel groeit. Als alles is overgezet, is de afhankelijkheid van ASAPCLOUD groot. |
|---|
Software leverancier
Bij een tweetal grotere leveranciers zijn ontwikkelingen die mogelijk de stabiliteit bedreigen. Bij Ilionix vertrekt de drijvende kracht in de directie achter het huidige zaaksysteem. Centric wordt overgenomen door een groep investeerders en het is onduidelijk hoe dat gaat uitpakken. Er is een grote afhankelijkheid van beide leveranciers. |
|---|
3b. Kwantitatieve risico's
x € 1.000 | ||||||||||||
Risico | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregel | Kans | Omvang | Gevolgschade | ||||||
Cyberaanval | 40% | € 4.500 | € 4.500 | € 1.800 | ||||||||
Ransomware aanvallen zijn financieel aantrekkelijk voor aanvallers. | Digitale gegevens zijn niet meer beschikbaar en worden pas vrijgegeven na het betalen van losgeld (ransom). Daarnaast kunnen deze gegevens in handen komen van onbevoegden. | 1. Implementatie van de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). | ||||||||||
Herijking gemeentefonds/verdelingssystematiek (nieuw - was een onzekerheid) | 10% | € 0 | € 1.000 | € 100 | ||||||||
Herverdeling gemeentefonds. | Risico dat we vanaf begrotingsjaar 2026 minder uitgekerd krijgen dan we in onze begroting opgenomen hebben. | - Bewaken van het aangepastte systeem en de evaluatie via circulaires | ||||||||||
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen | 20% | € 100 | € 500 | € 100 | ||||||||
Klimaatverandering. | Hogere kosten. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | - | ||||||||||
Schade op wegen van dijken | 20% | € 100 | € 500 | € 100 | ||||||||
Het (zware) verkeer maakt diepe sporen in de zachte bermen en veroorzaakt randschade aan de verharding. Omdat de dijk voldoende stabiel moet blijven is het niet toegestaan om de bermen te verstevigen met puin of menggranulaat. Andere oplossingen zijn erg kostbaar. | Het goed berijdbaar houden van de weg vraagt permanent aandacht. | Op termijn de dijken duurzaam verbeteren samen met RWS en HDSR. | ||||||||||
Datalek | 40% | € 200 | € 200 | € 80 | ||||||||
1. Onvoldoende beveiliging van privacygevoelige gegevens | Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. Het datalek moet worden gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens, en bij hoog risico voor betrokkenen ook aan personen wiens gegevens gelekt zijn. De Autoriteit Persoonsgegevens kan een onderzoek instellen naar de oorzaak van het datalek. | 1. D.m.v. privacy impact assessments wordt bepaald voor welke informatiesystemen extra beveiligingsmaatregelen benodigd zijn. | ||||||||||
Problematiek van ontploffende lachgascilinders (nieuw) | 25% | € 170 | € 306 | € 76 | ||||||||
Toen lachgas nog aan particulieren mocht worden verkocht, gebeurde dat met statiegeldcilinders. Nu dat verboden is, is er een levendige illegale handel in cilinders die uit het buitenland komen. De gebruikers mogen lege cilinders gratis inleveren bij alle milieustraten, maar doen dat bijna niet. Waarschijnlijk omdat men bang is bekeurd te worden. De lege cilinders worden niet alleen in de openbare ruimte gedumpt, maar helaas ook in ondergrondse containers en kliko's. | De "afvalverbranders" moeten het restafval eerst zo goed mogelijk controleren op lachgascilinders en die er tussenuit halen. Als de rijksoverheid niets doet, dan stijgt de heffing met € 8 à € 15 per huishouden. | De gemeente heeft al de service dat iedereen de (illegale) cilinders gratis in mag leveren op de milieustraat. Dat wordt voornamelijk gedaan door zwerfafvalruimers en personeel van de gemeente die ze uit de openbare ruimte weghalen. De rijksoverheid zou het verbod op statiegeldcilinders moeten heroverwegen of goed moeten treden tegen de massale handel in illegale cilinders uit het buitenland. | ||||||||||
Nieuwe ICT wet- en regelgeving (nieuw - was een onzekerheid) | 50% | € 0 | € 100 | € 50 | ||||||||
NIS2 wetgeving gaat in Nederland in 2025 gelden. De daadwerkelijke doorvertaling is nog erg onzeker. Dat geldt voor de extra uit te voeren taken voor de gemeente en de kosten die daarmee gepaard gaan, maar ook voor eventuele extra financiële middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld. | Mogelijk extra uitgaven in 2025 om aan de wetgeving te voldoen. | De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd. Halverwege 2024 gestart met awareness sessies bij management/directie. Regulier wordt bekeken of de impact al beter kan worden bepaald. | ||||||||||
Vergoeding voor inzamelen verpakkingen (nieuw) | 10% | € 0 | € 422 | € 42 | ||||||||
De huidige overeenkomst met Verpact zorgt er voor dat veel vrachten PMD worden afgekeurd en niet vergoed worden. Dat zorgt voor hoge kosten. De VNG heeft de overeenkomst daarom opgezegd. Inmiddels is er een onderhandelaar van het ministerie met de partijen om tafel in de hoop dat er alsnog een nieuwe overeenkomst komt. | Als er geen nieuwe overeenkomst komt, en de gemeente geen vergoeding krijgt, dan betalen de inwoners alle kosten van de PMD recyling. De hefffing stijgt dan met ca. € 20,- per huishouden. | De gemeente zou kunnen beslissen om (tijdelijk) te stoppen met het gescheiden inzamelen van PMD. Dan zou den de inwoners het PMD weer bij het restafval moeten doen. Wij zouden het restafval dan weer elke 2 weken kunnen gaan inzamelen. Daarmee besparen wij inzamelkosten. Nadeel: inwoners hebben dan overbodige PMD-kliko. En als er alsnog een nieuwe overeenkomst komt, moeten de inwoners weer het PMD gaan scheiden. Dat geeft veel verwarring. | ||||||||||
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties | 20% | € 0 | € 200 | € 40 | ||||||||
De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang (€ 2,5 miljoen). | Organisaties kunnen niet aan hun verplichtingen voldoen. | Beleidsregels voor leningen en garanties, zoals o.a. incidentele controle jaarverslagen van organisaties. | ||||||||||
Instabiele oevers door (zwaar) verkeer en klimaatverandering | 40% | € 25 | € 75 | € 30 | ||||||||
Klimaatverandering en zwaar verkeer. | Afkalvende of verzakkende oevers waardoor schade ontstaat aan de naastgelegen weg of groenstrook. | Schade herstellen of oevers alsnog beschoeien. Het is moeilijk te voorspellen op welke schaal zich problemen voordoen. Om alle oevers te beschoeien is een bedrag van ca. € 5 miljoen nodig. | ||||||||||
Bezwaar-en beroepsprocedures/juridische procedures (nieuw - was een onzekerheid) | 25% | € 0 | € 25 | € 6 | ||||||||
Toename procedures, met name complexe of politiek gevoelge dossiers. | Overschrijding termijnen, hoge kosten juridische bijstand | Inzet extra juridische bijstand, inhuur, inzet mediation. | ||||||||||
Totaal gevolgschade | € 2.424 | |||||||||||
Aantal risico's | 11 | |||||||||||
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
Risicomatrix: | ||||||
Financiële omvang | ≥ € 1 mln | |||||
Aantal: 1 | ||||||
≥ € 0,5 < € 1 mln | ||||||
Aantal: 1 | ||||||
≥ € 0,1 < € 0,5 mln | ||||||
Aantal: 3 | Aantal: 2 | |||||
≥ € 0,05 < € 0,1 mln | ||||||
Aantal: 2 | Aantal: 1 | |||||
< € 0,05 mln | ||||||
Aantal: 1 | ||||||
0 - 20 % | 21 - 40 % | 41 - 60 % | 61 - 80 % | 81 - 100 % | ||
Kans | ||||||
aantal gekwantificeerde risico's: 11 | ||||||
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood.
Indien de financiële omvang van een risico niet in één categorie te plaatsen is, is voor de risicomatrix gewerkt met het gemiddelde omvangbedrag.
4. Conclusie Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen beoordelen we aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
De ratio gebaseerd op de actuele informatie bij deze begroting komt uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapaciteit | = | € 14.742.156 | = 6,1 |
|---|---|---|---|---|
kwantificering van de risico's 2025 | € 2.424.000 |
De omvang van de ratio is daarmee volgens de gestelde normen uit de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen te kwalificeren als "Uitstekend".
In de door de raad in december 2014 vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Algemene Dienst is de ondergrens voor de ratio van het weerstandsvermogen vastgesteld op 1,0
Dat betekent dat de beschikbare weerstandscapaciteit precies voldoende is om de risico’s financieel af te dekken. Er is geen norm voor de bovengrens voorgesteld. Het gevolg hiervan is dat bij een hoge ratio van het weerstandsvermogen (veroorzaakt door een laagrisicoprofiel) meer middelen beschikbaar blijven binnen de eigen vermogenspositie van de gemeente voor onvoorziene uitgaven.
5. Geprognosticeerde balansen 2024-2028 inclusief balans 2023 conform Jaarrekening 2023

6. Financiële kerngetallen



Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van de gemeente.
